Student - 27 november 2008
BELACHELIJK

Ineengedoken, mijn ogen half dicht, wacht ik de rest van het betoog af. ‘Maar het printen is wel gemakkelijker geworden’, probeer ik voorzichtig en bijna geluidloos. ‘Vind je? Eerst werkte het toch ook’, antwoordt het tweetal onmiddellijk. Ze slaan hun brede armen over elkaar. Ik denk dat ze samen minstens drie keer zo sterk zijn als ik, al is dat niet zo moeilijk.
Indringend kijken ze me aan. ‘Stijn, in je volgende column zeik je heel die WUR totaal af, of we lezen die stomme stukjes van jou niet meer. Je kunt toch wel kritisch zijn, je bent toch niet commercieel?’ ‘Nee’, schud ik, in de hoop dat zij niet weten dat ik tegen betaling van koffie de Larenstein-schijf aan computers toevoeg. Iets wat sinds de overgang naar het WUR-systeem niet langer automatisch gebeurt, waardoor velen hun bestanden niet meer kunnen vinden.
‘Weet je wat je ook had moeten schrijven? Dat nergens op het pasje staat dat we student zijn’, zegt een inmiddels aangeschoven Brabander. Hij heeft zijn haar laten groeien, in de hoop dat oude vrouwtjes hem geen ‘lieve jongeman’ noemen. Want Jehan is ruig en schiet op nijlganzen. Dat terzijde.
Hij overhandigt zijn schoolpas. ‘Schrijf daar maar eens over.’ Ik bekijk het kaartje aan beide kanten. Inderdaad, onze naam en VHL staan erop en ook dat we onderdeel zijn van Wageningen UR, maar dat we studeren was blijkbaar niet vermeldenswaardig. ‘Overal in Scandinavië kreeg ik korting omdat ik student was, die kan ik nu wel vergeten’, moppert Jehan.
Hij heeft gelijk: ze zijn absurd, al die beslissingen van het WUR-bestuur. Totaal van de wereld zijn ze. En dan vliegt de hitte door mijn borst, een angstig gevoel weerhoudt me van ademen. Ik stel me ineens voor dat ik zelf die moeilijke beslissingen zou moeten nemen. Dat zou verschrikkelijk zijn.