© Guy Ackermans
Om precies te zijn was 20,2 procent van de leerstoelhouders in 2017 vrouw, staat in de nieuwe monitor die het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) deze week presenteerde. De vrouwelijke hoogleraren draaien bovendien meer uren dan mannen: gemeten in fte (voltijdsbanen) is 20,9 procent vrouw en dat is een toename van 1,6 procentpunt ten opzichte van 2016. Het is de grootste stijging sinds 1998, meldt het LNVH.
Wageningen zelf heeft overigens andere cijfers. Volgens het laatste Sociaal Jaarverslag steeg het aantal vrouwelijke hoogleraren op de universiteit van 17 procent in 2015 naar 19 procent in 2016. Het landelijk netwerk telt alleen leerstoelhouders, de universiteit telt ook de persoonlijk hoogleraren mee. En in die categorie zitten veel vrouwen, waardoor het percentage hoger wordt.
Met uitzondering van de Universiteit van Amsterdam is het aandeel vrouwelijk hoogleraren aan alle universiteiten gestegen. De Open Universiteit ligt met meer dan 30 procent aan kop. De Technische Universiteit Eindhoven is hekkensluiter met 12,6 procent vrouwelijke hoogleraren.
Instelling | Aandeel 2017 | Streefcijfer 2020 |
---|---|---|
Open Universiteit | 30,1 | 35 |
Radboud Universiteit Nijmegen | 27,4 | 25 |
Universiteit Leiden | 27,2 | 27 |
Universiteit Maastricht | 24,4 | 22 |
Universiteit van Amsterdam | 22,7 | 25 |
Vrije Universiteit Amsterdam | 22 | 25 |
Rijksuniversiteit Groningen | 19,6 | 25 |
Universiteit van Tilburg | 19,3 | 25 |
Wageningen University | 16,9 | 24,6 |
Technische Universiteit Delft | 14,6 | 15 |
Universiteit Twente | 13,6 | 20 |
Erasmus Universiteit Rotterdam | 13,5 | 20 |
Technische Universiteit Eindhoven | 12,6 | 20 |
Alert blijven
Het LNVH is blij dat het goed nieuws kan brengen, zegt woordvoerder Lidwien Poorthuis, maar ze roept ook op alert te blijven. ‘Universiteiten doen hard hun best en het gaat de goede kant op. Maar het is natuurlijk een beetje vreemd als we staan te juichen om 20 procent. Mannen zijn nog altijd sterk oververtegenwoordigd in de hoogste echelons van de wetenschap.’ Het zal volgens LHNV nog altijd zo’n 30 jaar duren voordat evenredigheid bereikt is.
De aanzienlijke stijging van het aandeel vrouwelijke hoogleraren in 2017 is mede te danken aan de zogeheten Westerdijkbeurzen. Toenmalig minister Bussemaker investeerde eenmalig vijf miljoen euro zodat universiteiten in één jaar tijd 100 nieuwe vrouwelijke hoogleraren konden aanstellen. Een deel van deze hoogleraren werd in 2017 benoemd en telt mee in de monitor.
Kunstmatig
Maar deze ‘kunstmatige’ stijging brengt nog geen duurzame cultuurverandering met zich mee, waarschuwt het netwerk, dat zich bovendien zorgen maakt over het nog altijd dalende aandeel vrouwelijke promovendi.
In 2015 hebben alle universiteiten bepaald hoeveel vrouwelijk hoogleraren ze in 2020 wilden hebben. De universiteiten van Leiden, Maastricht en Nijmegen hebben hun doelstelling eind vorig jaar al bereikt. Vier universiteiten gaan het ondanks hun hoge ambities waarschijnlijk niet halen, denkt het LNHV: de Erasmus Universiteit, de Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit Twente en Wageningen Universiteit.
Rector magnificus Arthur Mol was vorig jaar juist wel optimistisch over de haalbaarheid van het streefcijfer. Volgens hem kwam er een ‘boeggolf van vrouwelijke hoogleraren‘ aan, veroorzaakt door het percentage vrouwen in tenure track. Nieuwe cijfers worden begin 2019 bekendgemaakt, aldus woordvoerder Simon Vink. Volgens Vink is het streefcijfer van 25 procent nog steeds haalbaar.
Wekelijks het laatste nieuws ontvangen over studeren en werken bij WUR? Schrijf je dan nu in voor de Resource nieuwsbrief