Wetenschap - 7 december 1995
Voedselaanbod bepaalt gevoeligheid watervlo
Voedselaanbod bepaalt gevoeligheid watervlo
Enserink ontdekte dat de kweekomstandigheden van de watervlo zeer bepalend zijn voor de uitkomsten van acute toxiciteitsproeven. Als de watervlo tijdens de kweek veel voedsel krijgt, bestaat het nageslacht uit een grote hoeveelheid kleine nakomelingen. Bij een beperkt voedselaanbod bestaat het nageslacht echter uit een kleine hoeveelheid grote jongen die veel reservevoedsel meekrijgen. Deze laatste groep is veel stress-bestendiger en daardoor minder gevoelig voor toxische stoffen. Het gebruik van kleine watervlooien in acute toxiciteitsproeven is daarom te beschouwen als een worst-case-scenario, stelt Enserink. In proeven met cadmium was de gevoeligheid van de kleine jongen drie maal zo groot als die van grote jongen. Volgens Enserink houden de standaardrichtlijnen hier nog niet voldoende rekening mee. Zij pleit dan ook voor aanpassing van de richtlijnen voor kweekomstandigheden.