Wetenschap - 28 maart 1996
Nederlandse kunstmest goed voor derde wereld
Nederlandse kunstmest goed voor derde wereld
De IOV bestudeerde het kunstmestprogramma over de periode 1975-1993. De totale hulp bedroeg 3,6 miljard gulden. Het topjaar was 1981 toen er 350 miljoen gulden werd gespendeerd. Daarna daalde de omvang tot 20 miljoen in 1993. Actiegroepen stelden dat het programma vooral de Nederlandse kunstmestindustrie bevoordeelde en niet zozeer kleine boeren in ontwikkelingslanden. Daarop werd het ontwikkelingslanden toegestaan om de mest in buurlanden te kopen, schrijft IOV.
Verder constateren de schrijvers op basis van case-studies in Bangladesh, Zambia en Mali dat ook kleine boeren profiteerden van de leveranties en dat hun voedselproduktie is gestegen. Het ontbrak wel aan voldoende technische ondersteuning. Zo gingen boeren hun organische mest in toenemende mate gebruiken als brandstof en voor huizenbouw, hetgeen de afhankelijkheid van de kunstmest nodeloos versterkte en de bodemvruchtbaarheid niet ten goede kwam. Dit laatste werd deels ondervangen doordat Nederland steeds meer samengestelde mestsoorten leverde.