Wetenschap - 14 september 1995
De Nieuwe bestuursopzet
De Nieuwe bestuursopzet
Wat doet die raad van toezicht tussen het college van bestuur en de minister van Onderwijs?" Prof. dr E.A. Huisman beantwoordt de vraag om een reactie op de nieuwe universitaire bestuursopzet van minister Ritzen met een wedervraag. Ik heb de indruk dat je daarmee een verdere verwijdering krijgt tussen de universiteiten en de overheid. Ik weet niet of ik daar blij mee ben. De universitaire top lijkt invloed te verliezen in Den Haag. En we hebben al geen beste entree meer bij de politiek."
Huisman, voormalig voorzitter van de vaste commissie onderwijs en directeur van het Wageningen Institute for Animal Sciences, ziet in de nieuwe structuur meer zeggenschap naar de top van de instelling gaan. Dat strookt aardig met de ideeen over de middenstructuur die reeds aan de LUW ontwikkeld zijn. De bevoegdheden van de vakgroepen verdwijnen. Maar als ik de huidige Wet op het hoger onderwijs goed voor ogen heb, zijn de vakgroepen momenteel alleen bevoegd op het gebied van de uitvoering van het onderwijs en het vaststellen van het onderzoeksprogramma. De universiteitsraad keurt de onderzoeksprogramma's goed en de richtingsonderwijscommissies stellen het onderwijsprogramma op. Daar zie ik geen dramatische wijziging."
Huisman ziet de vakgroep vooral als een eenheid van mensen die elkaars werk kunnen overzien. Zolang je de experts bij elkaar houdt, een deel eventueel ingehuurd door een onderzoeksinstituut, tast je de essentiele motor van de universiteit niet aan." Hij meent dat het idee vakgroep moet blijven bestaan. Je noemt het dan werkgroep of zo."
De veranderingen in bevoegdheden van college van bestuur en universiteitsraad staan hem nog niet helder voor ogen. Bij welke onderwerpen moet de medezeggenschapsraad straks instemmen en bij welke alleen adviseren? Momenteel kan de raad een onderwijsprogramma afkeuren; dan beginnen de opstellers weer bij punt A. Straks onthoudt de raad zijn instemming. Oh, heeft de raad straks geen instemmingsrecht bij het onderwijs? Dan denk ik dat zo'n raad van toezicht bij zijn goedkeuring de adviezen van de universiteitsraad laat meewegen. Zo krijg je geen grote brokken. Het is uiteraard de vraag hoe de universiteitsraad zich straks opstelt, maar ik zie niet zoveel verschil met de huidige praktijk."
Waar zit straks het personeel? Uitsluitend bij de instituten of ook bij de decaan van de universiteit? Is er naast de instituten nog een middenstructuur over? Nu ook de vaste commissies onderwijs en wetenschap niet meer worden genoemd, kun je afstemmingsproblemen krijgen in de faculteit. Het gevaar van verzuiling van de instituten ligt dan op de loer. Die krijgen straks een budget; dan kunnen het naar binnen gekeerde identiteiten worden. Je hebt tegenwicht nodig. Misschien zijn die opleidingscommissies in het onderwijs voldoende, maar ik moet me eerst wat meer door de stof heen werken."
Als deze nieuwe structuur er al in 1997 moet zijn, wordt het een druk jaar. Want er liggen nog allerlei andere voornemens op tafel, met name over het onderwijs. De universiteiten worden in de politiek wel eens afgeschilderd als bureaucratisch en niet effectief, maar als je ziet hoeveel regels en veranderingen je over je heen krijgt, dan roept de minister dat zelf over de instellingen af."
En wie er straks in de raad van toezicht moeten zitten? Ik hoop niet dat het de zetbaasjes van het ministerie worden; dan verslechtert de relatie met de maatschappij alleen maar. Ik zou in de eerste plaats graag iets terugzien van de O in het HO: het onderwijs. Je hebt met onderwijs bevlogen bestuurders nodig. In de tweede plaats moet er iemand van de werkgevers in zitten. En in de derde plaats ontkom je niet aan iemand die verstand heeft van onderzoeksmanagement."
De bestuursopzet van Ritzen